Dido verliefd

Door Coen Maas

Dit stuk tekst gaat net als alle andere stukken Latijnse tekst die hier op overhoor.webjump.com gepubliceerd zijn. Gebruikmakend van Transitorium grammatica moet je een heel eind kunnen komen. Een woordenboek is niet per se nodig, de annotaties zijn voldoende.

De tekst gaat over Dido, die helemaal verliefd is, en die dan vreemde dingen doet. Ik vind dit een erg mooi stuk van Vergilius, je kunt je er echt iets bij voorstellen. Jouw mening zou ik overigens ook graag vernemen.

Voor verdere vragen en opmerkingen, wend je tot mij: tbmosa@hotmail.com


De tekst van Vergilius, Aeneis Liber IV, 74-89

nunc media Aenean secum per moenia ducit
Sidoniasque ostentat opes urbemque paratam
incipit effari mediaque in voce resistit;
nunc eadem labente die convivia quaerit
Iliacosque iterum demens audire labores
exposcit pendetque iterum narrantis ab ore.
post ubi digressi, lumenque obscura vicissim
luna premit suadentque cadentia sidera somnos,
sola domo maeret vacua stratisque relictis
incubat. illum absens absentem auditque videtque,
aut gremio Ascanium genitoris imagine capta
detinet, infandum si fallere possit amorem.
non coeptae adsurgunt turres, non arma iuventus
exercet portusve aut propugnacula bello
tuta parant; pendent opera interrupta minaeque
murorum ingentes aequataque machina caelo.


Annotaties door Coen Maas
nunc...nunc = nu eens...dan weer
ducit: subject is Dido
Aenean: Griekse accusativus
media: (1) met welk woord congrueert dit?
Sidonius = Sidonisch, i.e. uit Sidon, ook: Tyrisch, Phoenicisch
ostentare = (steeds weer) tonen
effari (dep.) = spreken
vox = stem; hier: het spreken
resistere = weerstand bieden; hier: verstommen
labi (dep.) = vallen; hier: ‘wegzakken’
eadem labente die: (2) Welke constructie?
quaerere = zoeken, vragen; hier: willen
Iliacus = van Ilium, Trojaans
demens = buiten zichzelf
exposcere = dringend verlangen
os = gezicht, mond; hier: lippen
ubi = hier: wanneer, zodra
digressi: sc. sunt
digredi = uiteengaan
obscura: (3) Waarmee congrueert dat?
vicissim = op zijn / haar beurt
luna = maan
cadere = vallen; hier: dalen
sola: dubbelverbonden bepaling
maerere = treuren
vacua: (4) Waarmee congrueert dat?
stratum = aanligbed
incubare + dat. = liggen op
absens: gaat over Aeneas, zie het maar als een apart bijwoordelijk bijzinnetje van één woord, want de persoonsvormen gaan over Dido
gremium = schoot
genitor = verwekker
infandus = onuitsprekelijk
si = indien, gesteld dat; hier: in de hoop dat
amor: (5) Welk geslacht?
adsurgere = zich oprichten, opstaan; hier: (aangroeiend) oprijzen
iuventus = jeugd; hier: weerbare manschappen
exercere: transitief
propugnaculum + dat. = bolwerk tegen
tutus parare = voltooien
tuta parant: subject is ‘ze’
pendere = hangen; hier: stil liggen
interrumpere = onderbreken
minae = kantelen
machina = hier: hijskraan

klik hier voor de werkvertaling


Bibliografie